Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeide: De koning gedenke toch aan den [18]HEERE, [19]uw God, dat de bloedwrekers niet te [20]vele worden om te verderven, dat zij mijn zoon niet verdelgen. Toen zeide hij: [21][Zo waarachtig als] de HEERE leeft, [22]indien er een van [23]de haren uws zoons op de aarde zal vallen! 18. Het schijnt dat zij ziet op de wet van God gegeven, Num.35:11,12. Sommigen verstaan dat zij door deze woorden van den koning een eed verzoekt. Anderen dat zij ziet op het exempel van Kain den broedermoorder, welken God verschoond heeft. 19. Dat is, zijnen. 20. De zin is: Dewijl er veel bloedverwanten en veel bloedwrekers zijn, zo nodig zijn dat de koning niet een alleen, maar allen bevel geve, anders zou lichtelijk de een of de ander, geen bevel hebbende, mijn zoon mogen doden. 21. Versta hierop: Zal ik ook doen wat ik gezegd heb. 22. Versta hierop: Zo doe mij God dt en dat. Zie van zulk eedzweren Gen.14:23. 23. Dat is, ik zal beschikken dat uw zoon in het minste niet zal beschadigd worden. Zie 1 Sam.14:45; 1 Kon.1:52; Hand.27:34, en vergelijk Matth.10:30.